Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Wie zou [9]het opperste zijns kleeds ontdekken? Wie zou met zijn [10]dubbelen breidel [11][hem] aankomen? 9. Hebreeuws, het aangezicht zijns kleeds. Velen verstaan hierdoor de zee, met welke hij bedekt is. En de zin zou zijn, dat geen mens hem uit de zee, waarmede hij als met een deksel bekleed is, op het land kan uittrekken, om daarmede te doen wat hij wilde. Anderen verstaan door het opperste kleed de huid of schubben, welke geen mens hem zou kunnen of durven aftrekken. 10. Dat is, met een zeer sterken breidel. 11. Te weten, om hem dien in den muil te leggen, en hem zo te breidelen. vs.5 brengt dezen zin mede.